Gevonden op: NU.nl
Inleiding
Om de welvaart in Nederland te behouden is het essentieel dat de bevolking tot 2050 niet te hard groeit. Anders komt de toegang tot de zorg, het onderwijs en een woning onder druk te staan. Dat concludeert een speciale staatscommissie.
Samenvatting
Bevolkingsgroei en -samenstelling is een gevoelig politiek onderwerp. Er moeten immers keuzes worden gemaakt over hoeveel mensen naar Nederland mogen komen en ook wie dat dan precies zijn. Want hoewel er nu al sprake is van personeelstekort, dat alleen nog maar verder oploopt door de vergrijzing, staan de sociale voorzieningen door de groeiende bevolking ook onder druk.
In het artikel van 9 januari zei ik al: je kunt als land geen welvaartsstaat in stand houden als je jaarlijks tienduizenden uitkeringstrekkers importeert. Die uitspraak verzin ik niet, maar is gebaseerd op het feit dat 75% van de niet-westerse immigranten na 5 jaar nog steeds van een uitkering leeft. De resterende 25% bestaat voor een groot deel uit Aziaten, waaronder Iraniërs. Op de een of andere manier hebben die een ander arbeidsethos dan pakweg de gemiddelde Ethiopiër, Syriër of Eritreeër.
Natuurlijk zijn er ook voorstanders van een ongebreidelde import. Zij wijzen vaak op de vergrijzing én op de enorme arbeidstekorten die er nu al zijn. Als er nóg meer mensen met pensioen gaan, is het fijn als we arbeiders importeren om het werk gedaan te krijgen. Klinkt plausibel, ware het niet dat de meeste nieuwkomers dus niet aan het werk gaan, maar wél gebruik maken van zorg, onderwijs en de woningmarkt. Opvallend in dit geheel is dat de voorstanders van ongebreidelde immigratie tevens met hand en tand de waanzinnige beperkingen die Nederland zichzelf oplegt op het gebied van stikstof en andere milieuverordeningen verdedigt. Er móéten immigranten bij, maar het is verboden om huizen te bouwen. Hoe krom wil je het hebben?
Er is nu een tekort van een miljoen woningen. De woningvoorraad wordt – met name door de stikstofregels – slechts met 30.000 woningen per jaar aangevuld. Maar tegelijkertijd importeren “we” wél 50.000 woningzoekenden per jaar… Daarmee ontstaat een recept voor een collectieve afkeer voor immigranten. Immers, als je eigen kind op zijn 35e nog thuis woont omdat deze telkens als hij zich inschrijft voor een woning gepasseerd wordt door een statushouder, tsja… Dan krijg je scheve gezichten.
Ander nieuws van de dag is vandaag dan ook het stemmen over de Spreidingswet in de Eerste Kamer. Deze wet kan gemeenten dwingen asielzoekers op te nemen. In mijn ogen is dit stemmen over hoe groot de dweil moet zijn, terwijl niemand de lekkende waterleiding (de ongebreidelde instroom van immigranten) durft te benoemen. Logisch, want als je het wél benoemt ben je een populist, fascist, domrechts of erger. Iedereen houdt dus wijselijk zijn mond dicht.
Terugkomend op de standpunten. Vroeger was het Links die tegen immigratie was. Rechts was voorstander, omdat met de import van Marokkanen en Turken de captains of industry konden beschikken over goedkope arbeidskrachten. Niet slim, want daarmee kwam innovatie op z’n gat te liggen. Inmiddels zijn de lonen gestegen en wordt productie meer en meer geautomatiseerd of verplaatst naar lagelonenlanden. Als Nederland blijft investeren in automatisering, in hoogwaardige kennis, heb je uiteindelijk minder mensen nodig om het werk gedaan te krijgen (*).
Inmiddels zijn de rollen omgedraaid: rechts is tegen, links is voor. Vooral om humanitaire redenen. Begrijpelijk, want ook ik vind het vreselijk als er mensen verdrinken om het Europese vasteland te bereiken. Maar de overige redenen die links verder aanvoert (vergrijzing, arbeidsmarkt) kloppen gewoon niet. Want stel dát de nieuwe Nederlanders op wonderbaarlijke wijze wél opeens aan het werk gaan, ook zij worden ouder en worden daarmee dus een wezenlijk onderdeel van die vergrijzing.
Dit is kortom een onderwerp waarover iedereen met een mening urenlang kan discussiëren. Uiteindelijk zal ik er vast nog wel eens op terugkomen, maar voor nu is het weer genoeg.
(*) Als de productiviteit daalt, loopt de overheid het risico dat staatsschulden onhoudbaar worden. Immers: zo lang de inflatie harder stijgt dan het collectieve inkomen, heeft de overheid “gratis” geld. Als dat inkomen daalt, daalt de leencapaciteit van de overheid. Dat moeten we als burger wel willen, maar voor een overheid is dat zeer slecht nieuws.